Maandagochtend in april
De zon komt op achter de heuvel aan de voorkant van het huis.
De dagelijkse verplaatsing van ons tiny house naar onze 'werkplaats' heeft somtijds iets overweldigends.
Het is bijna windstil vandaag.
De lucht is doordrongen met de geur van de bloesems van de meidoorn die aan de zijkant van het huis staat. Je ruikt het enkel als je vlak voor het huis staat.
Een hele zachte, zoete geur.
Binnenshuis is een stevig rocknummer opgezet via spotify. Eénmaal aan de voordeur nodigt het uit om binnen te treden en tijdens de werken mee te kelen of je kont te shaken, het zorgt voor de nodige vibe om 'erin te vliegen', alhoewel mijn keelsalvo's me niet altijd in dank worden afgenomen wegens 'te traag', 'niet in het ritme'...
Ik had enkele verfrollen in de verhuiswagen zitten, maar waar is die verdomde doos gebleven? In welke doos? Het moet erop geschreven zijn en hopelijk is al het verfmateriaal in één doos gestoken geweest.
Wie zoekt, die vindt, dan maar!
De dikke, zware, massief houten deur boven de paardenstal kraakt als ze opengaat; ze moet één meter bij één tachtig zijn, met een ouderwets smeedijzeren schuifslot en scharnieren. . De ruimte achter de deur heeft op de korte kanten twee kleine venstergaten zonder glas mét lichtblauwe luikjes, maar die zijn altijd dicht. Er valt dus geen daglicht binnen. Als ik de deur terug in het gat gooi, doet de lichtsensor z'n werk en springt het licht aan. Deze gemakkelijke haute nouveauté is net na de verhuis geïnstalleerd en is hier geen overbodige luxe.
De ruimte is ruim 10 op 6, heeft krakende planken vloeren en bevindt zich onder het dak met mooie zichtbare, vernieuwde houten gebintes. De vloer van de ruimte is het plafond van de paardenstal.
Ze staat vol met verhuisdozen, meubels, en materialen. Een zoektocht naar een verloren voorwerp is als pakjesavond voor Sinterklaas. Je opent een doos die meteen een arsenaal aan herinneringen ontketent.
De doos wordt gevonden; verfrollen en verfraampje zullen een groot deel van mijn leven uitmaken de eerstkomende dagen. Stefan is ondertussen nog plafondjes en wandjes lichtjes aan het opschuren en aan het bijplamuren.
Maandagavond in april.
Het geluid van de eerste krekel weerkaatst als op een warme zomeravond of een spannende western. Hij moet ergens langs de oprit resideren, weldra zal een heel arsenaal van zijn soortgenootjes volgen.
Wij zijn aan het werk op de bovenverdieping en de dubbele oude raamvleugels staan wagenwijd open aan de voorkant én aan de achterkant. Langs de voorkant komt het geluid van de krekel naar binnen, langs de achterkant verspreidt de seringenboom zijn fijne parfum tot binnenshuis.
Met lood in de schoenen dien ik een stapje naar de dagelijkse plicht te zetten en terug naar beneden te keren om een warm potje in mekaar te stoven in ons mobile - tiny-huisje.
Gelukkig herinnert de roep van de koekoek me die avond eraan dat de lente een waar cadeau is. Ik zou nog denken dat de lorejas compassie met ons heeft!
La Couderquié is onze thuis : dat zie je, dat ruik je, dat hoor je, dat voél je...