top of page
De droogte van de laatste maand en de nachtvorst van afgelopen week zijn geen lachtertje voor de zuid-franse boeren.
We zijn naarstig op zoek naar een grondboor voor een tweede weiland af te maken met houten palen, zodat de paarden gras kunnen knabbelen. Want hun huidige weiland lijdt en het gras groeit voor geen millimeter meer.
De grondboor-zoektocht is dan ook geen peulenschil!
Het uitgangspunt was de machineverhuurmaatschappij waarop we al eerder beroep deden, maar de prijs was niet te smaden.
Uiteindelijk komen we terecht bij een boer hier in het dorp.
Gilbert, een jaar of 75, zit op zijn zitmaaier als we toekomen.
Zijn hangar puilt uit met schroefjes, kabels, versleten traktor werkmachines. Tussenin staan nog wat krakkemikkige stellingen, enkele oude zitmaaiers enz.
Alles op een hoop, er is geen plekje meer over.
Zijn bruine velouren broek komt tot aan zijn enkels en zijn petje heeft mogelijk nog nooit één enkele wasbeurt meegemaakt. Maar zijn ogen kijken vriendelijk en hij heeft lachrimpels aan zijn ooghoeken. We schudden handen en hij loodst ons naar zijn tarrière, de grondboor.
De grote driepikkel huisvest een boor van een centimeter of 25 doorsnede, onder de driepikkel schraapt hij de opgroeiende gassprieten opzij en hier komt een tweede boor van de helft van het formaat tevoorschijn. Maar het kan niet dienen. Ons traktortje is te iel voor deze mastodont.
We praten nog wat over de onmenselijk hoge machine verhuurprijzen in Frankrijk en enkele rimpeltjes op zijn voorhoofd verraden dat hij nadenkt over een antwoord op onze vraag. Tevergeefs.
Trots opent hij nog een deur ergens halverwege zijn hangar, daar staat de vloer vol met kettingzagen : hij moet nog kettingen slijpen. Wij zijn altijd welkom, moesten we voor deze klus iemand nodig hebben. Gilbert... een dorpsgenoot om niet te vergeten.
Despijt de prijzen, zijn we genoodzaakt de verhuurmaatschappij onder de arm te nemen.
Ondertussen zoeken we verder naar verf, chaux (gebluste kalk), zolderluik, schouwbuis, afwerksylicone, behangpapier... en wordt er nog druk gesmeerd en geschuurd op de gyprocwanden.
Op zondag maken we weleens een wandeling.
Na een anderhalf uurtje stappen tussen glooiende akkers en landschappen doordrenkt met de geur van de bloeiende vlier, zoeken we de terugweg. Het kronkelweggetje komt uit op een mooi gerestaureerde woning met lichtgroene luikjes en keurig gestuckte lichtgele muren. De weg stopt hier, het ziet ernaar uit dat we rechtsomkeer moeten maken.
De tuin doet mediteraans aan, de bewoner komt buiten en begroet ons hartelijk. In vogelvlucht zijn we op amper 3 km van ons huis, maar de straatjes bewandelen en op de koop toe de boerderij-erven vermijden is écht niet simpel. Onze achtertuin blijkt 1 grote speelplaats van paadjes, velden, bosjes en boerderijen te zijn.
De vriendelijke buur wijst ons de weg over een stukje geasfalteerde straat die tussen stallen en boerderij loopt.
We zetten de retour in.
We naderen de volgende boerderij, de kippen steken het weggetje over en de hond komt ons blaffend tegemoet. Flits trekt het zich niet aan. We hebben het gevoel dat onze wandeling een ware inbreuk is op de privacy van deze bewoners en we nemen ons voor ons zo nederig mogelijk te gedragen.
Ook wij hebben al beschaamde fietsers ons erf zien komen oprijden. Omdat het voor geen kat duidelijk is dat de straat doodloopt aan onze voordeur kunnen we de stakkers ook niets kwalijk nemen.
Het is hier een onuitgesproken wet, dat, zolang je je erf niet afsluit, er een verloren gelopen passant wel getolereerd kan worden.
De deur van de boerderij staat wagenwijd open. Het is dan ook een mooie lentedag. We zien een keukentafel en stoelen en horen mensen praten. Als de hond blaft, komt een vrouw met een blauw-wit gebolde schort zonder mouwen over haar kleding, naar buiten, gevolgd door een man. We zeggen dat we onze weg wat kwijtgeraakt zijn en dat we de nieuwe eigenaars van La Couderquié zijn. De combinatie van het grijze knotje, de schort en de openstaande voordeur katapulteren ons 40 jaren terug... Vriendelijk wuift ze naar ons en zegt dat we gerust kunnen doorlopen tot het einde van de weg.
Ik droom weg naar mijn oma, met haar schort en geknotte grijze haren, in haar eigen gecreëerd gezellig, waar mogelijk zelfvoorzienend, door eenvoud volmaakt, aards paradijs met op haar erf de waterput naast de pinksterboom.
​
​
bottom of page